donderdag 12 juli 2018

12 Juli

De hele nacht heeft het gedrupt.
Volgens Marleen (waar we al een tijdje mee optrekken) die in haar tentje had geslapen, had het niet geregend dus hadden wij misschien de druppels horen vallen van de bladeren.
Om 7.30uur was het in ieder geval droog :-)
We stonden op, beneden hoorden we al gestommel van het klaarzetten voor het ontbijt.
Onze gastvrouw had eieren gekookt en er stonden weer diverse Noorse lekkernijen op tafel.
Na de koffie en een stapel boterhammen, vertrokken we om 8.30uur voor een tocht van 30km.
De lucht was bezaaid met schapenwolkjes, niet echt zonnig maar ook geen regen.
Langs de weg waar we gister geëindigd waren ging het verder om even later over een pad bezaaid met dennennaalden door het bos naar boven te gaan.
In het dal zagen we Meldal liggen met net buiten de stadsrand de kerk.
Een rode, houten kerk met een toren met zo’n ui erop, zoals in Rusland, helaas: gesloten.
We liepen door naar de supermarkt waar we Marleen tegenkwamen en met z’n drieën zaten we aan een picknicktafel te genieten van de zojuist gekochte yoghurt toen er een man met een thermoskan en bekers aan kwam lopen en vroeg of we trek hadden in koffie.
Hij schonk drie bekers vol en vertrok weer, het bleek de plaatselijke taxichauffeur te zijn.
Dat vinden wel typerend voor de Noren, gevraagd of ongevraagd staan ze voor ons klaar, daar kunnen wij nog wat van leren.
Via het openluchtmuseum liepen we verder.
Er stond een oude mijlpaal met het getal 90 maar dat klopte niet want bij de kerk had een bord gestaan dat het nog maar 84km. was.
In het museum liepen we tussen oude gebouwen door, een Stabur, schuur, woonhuis en enkele werkplaatsen, prachtig onderhouden.
Ongeveer 5km verderop was een Pelgrimscentrum waar we onze boterhammen wilden eten maar we hebben het hele centrum nooit gezien dus tegen de tijd dat we in Løkken Verk aankwamen was het 2.30uur en ralibaalden we van de trek.
We haalden een stempel bij de VVV en aten onze boterhammen op waarna we de geschiedenis van het plaatsje lazen.
We hadden mijnschachten op de berg gezien.
Vanaf 1654 werd er koper en later zwavel geproduceerd waar nog weer later zink en zilver bijkwamen.
De eerste elektrische trein in Noorwegen reed vanuit dit plaatsje.
In 1987 werd de mijn gesloten en is alles rondom die geschiedenis museum geworden.
We hadden er geen tijd voor want er moest nog een flink stuk gelopen worden.
We staken de rivier over, zoals altijd een laag punt, waarna we meteen het idee hadden dat we naar de top van de berg moesten lopen en stijl man, niet normaal.
Het venijn zit hier vaak in de staart, als we moe zijn van een dag wandelen moeten we nog klimmen.
Uiteindelijk was het absoluut de moeite waard en vonden we een onderkomen in een Stabur die door de boer van alle gemakken was voorzien.
We mochten niet in onze slaapzak slapen want de bedden waren keurig opgemaakt.
De toilet en de douche waren in de Stabur en er waren 2 slaapkamers.
We deelden dit met twee Noorse dames waarvan er eentje een herberg in Skaun heeft, de volgende plaats die wij aandoen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten