dinsdag 23 juli 2019

Foto’s 23 juli














Tot besluit

Na een nachtje tussen de witte lakens geslapen te hebben stonden we vanmorgen op tijd op, waarvoor eigenlijk?
Vandaag hadden we een dagje rust maar na bijna vier weken elke dag op tijd opgestaan te zijn, zat de klok van 7.00uur in ons hoofd.
En zo kwam het dat we, met nog een aantal vroege vogels, om 7.30uur aan het ontbijt zaten.
We overpeinsden onze tocht.
Geen statistieken dit keer, Sieb gaat een stukje schrijven over onze maaltijden :-)
Maar waar hadden we van genoten, welk adres waar we hadden overnacht was ons bijgebleven, wat viel tegen, welke mensen hadden we ontmoet die echt iets toevoegde aan de ruim 600km lopen en wat hadden we vergeten te schrijven in ons blog ?
Om met het laatste te beginnen, het is heel moeilijk om te verwoorden wat je meemaakt, wat een uitzicht met je doet, waarom de ene ontmoeting wel bijzonder is en de ander vrijwel meteen uit je gedachten is.
Gedurende de wandeling veranderd er ook het nodige in je hoofd.
De eerste week had ik last van mijn voeten, ik had een paar blaren die met blarenpleisters prima te behandelen waren.
De rugzak die niet lekker wilde zitten wat ik ook met de afstellingen deed.
De tweede week waren die dingetjes verleden tijd en kwam het nadenken, overpeinzen en beoordelen van veel dingen die me bezighielden.
Gelukkig kwam ook daar een eind aan waarna ik de andere weken heerlijk liep met oog voor de natuur en het landschap waar we doorheen liepen.
De natuur was geweldig, langs de weg stonden negen van de tien keer wilde bloemen te bloeien, floten vogeltjes, zagen we drie keer een eland, een keer een rendier en wat hertjes die harder van ons schrokken dan wij van hun.
Een Noor vertelde dat er meer elanden waren geweest die ons gezien hadden dan dat wij elanden hadden gezien :-)
Het landschap was in Zweden heel anders dan in Noorwegen.
Waar we in Zweden langs tal van meren en riviertjes hadden gelopen, was het in Noorwegen pittig stijgen en dalen over het oude gebergte waar Noorwegen vol mee staat.
In het begin van onze tocht stonden de meeste fruitbomen en struiken in bloei maar na vier weken konden we ons tegoed doen aan bosbessen, bergbramen, aalbessen en frambozen.
Omdat Zweden en Noorwegen geen euro’s hebben, gingen we in Sundsvall geld wisselen bij de bank, €800.= , daar zouden we een heel eind mee komen.
Waar we konden pinden we maar de meeste onderkomens wilden contant geld.
Wat schetste onze verbazing bij het eerste onderkomen: hadden ze ons bij de bank Noors geld gegeven ipv Zweeds, we snapten er niets van.
Gelukkig hadden we in Stockholm wat geld uit de flappentap opgenomen waar we mee konden betalen waardoor we niet in de problemen kwamen.
Dan het eten, dat was echt wel een dingetje omdat we soms dagen geen supermarkt tegenkwamen en dus logistiek goed bezig moesten zijn om niet zonder voedsel te zitten.
Daarbij kwam dat ik na een paar dagen iets miste maar ik wist niet wat.
Het gevoel had geen betrekking op wat ik bij me had maar meer op wat iets wat ik niet zag, tegenkwam, ervoer, kortom, iets ongrijpbaars.
De slaapplaatsen waar allemaal prima op eentje na: een hutje op een camping waar we bang waren door de vloer te zullen zakken.
Waar we gingen voor absolute stilte kwamen we terecht in de prachtig verbouwde blokhut van Geert in “the middle of nowhere”.
Toen we doodmoe waren door de afstand en de warmte vonden we onderdak bij een sportleraar die in zijn vrije tijd een houten tuinhuis had gebouwd.
Hij had zelf de dennen gezaagd, over de sneeuw en het ijs naar zijn tuin vervoerd met een arrenslee om daar alles op maat te zagen en in elkaar te zetten.
Na dat verhaal konden wij niet anders dan met diepe bewondering rondkijken en zo onze vermoeidheid vergeten.
We verbleven op bijzondere plaatsen waar Zweden of Noren zich inzetten voor ons als Pelgrim : een ecologische boerderij, een parochiehuis, omgebouwde voorraadschuren, tuinhuisjes, een boerderij uit de Middeleeuwen met een indrukwekkende geschiedenis, een museum, een hotel voor Bankiers, een woonhuis, een paar keer een huisjes op een camping.
De eigenaren waren aardige mensen die in ons geïnteresseerd waren en moeite deden het ons naar de zin te maken.
Met menigeen hebben we fijne gesprekken gehad variërend van politiek tot meer persoonlijke dingen, het bleef altijd gelijkwaardig.
Wat enorm was tegengevallen waren de lange stukken die we over asfalt moesten lopen, langs drukke wegen waar wel rekening met ons werd gehouden maar waar we constant op onze hoede waren en last hadden van de herrie van de auto’s.
Vaak probeerden via de app een alternatief te verzinnen maar meestal lukte dat niet.
Zeker als het warm was en aan het eind van een lange wandeldag was het geen pretje.
Daartegenover stonden de prachtige paden door de bossen, door het moeras, over de bergen, langs alle meren en de kleine dorpjes.
De verhouding asfalt - natuur was ongeveer 20% - 80%.
Er zaten ook verharde wegen tussen waar nauwelijks auto’s kwamen, we liepen dan een stuk relaxter.
Contact met mede Pelgrims was er zeker :-)
Neem nou Cora en Richard uit Ridderkerk of Mireille uit Canada, dat waren leuke en gezellige mensen waar we het prima mee konden vinden.
Om eerlijk te zijn, zijn we helemaal niet zoveel wandelaars tegen gekomen.
De eerste was Eva uit Duitsland daarna Gitta en Peter uit Nederland gevolgd door nog twee Nederlanders Freek en zijn zus.
Bij een onderkomen ontmoetten we een Koreaanse die in Trondheim woonde met een vriendin die een paar dagen meeliep.
Bij de waterval van Tannforsen deelden we het Pelgrimsonderkomen met een Finse die we onderweg regelmatig tegenkwamen.
In Noorwegen kwamen we twee fietsende Duitsers tegen met een baby.
Zij zaten ons af en toe in het vaarwater want ze sliepen op dezelfde plaatsen als wij. Omdat zij fietsten waren ze altijd eerder op de plaats van bestemming waardoor wij tot tweemaal toe een ander onderkomen kregen dan wat we geboekt hadden.
Op een smal pad kwamen we een Italiaan op de fiets tegen die vanuit Oslo naar Sundsvall fietste, volgens nam hij de wandel- ipv de fietspaden.
Een haast onmogelijke bezigheid :-)
Na een dikke twee weken passeerden we de grens met Noorwegen.
Een natuurlijkere grens kun je je haast niet voorstellen: ineens waren daar de afgestompte kale bergen, de enorme akkers met wuivend graan met daartussen altijd een rode boerderij, de stijle hellingen waar we op en af moesten zien te komen, het moeras en de enorme keien.
En toen wist ik wat ik al vanaf het begin van de vakantie had gemist: het ruige landschap van Noorwegen!
Ineens klopte het plaatje met wat ik in mijn hoofd had, ik genoot, dit was waar ik naar uit had gekeken en het kon me niet lang genoeg duren.
Ik kan nog wel even doorgaan met hoe we deze vakantie hebben beleefd maar daar gaan we niemand mee vervelen.
Morgen gaan we met de trein naar Kongsvoll om van daaruit twee dagen over Dovrefjell te trekken richting Oppdal waar we dan nog een paar dagen op de camping blijven om uit te rusten van vier weken wandelen :-)