Voor dag en dauw waren we wakker.
We pakten de boel in, ontbeten en stonden om 7.00uur klaar bij de boot die ons in drie kwartier naar de andere kant van het “fjord” bracht.We werden uitgezwaaid door onze gastvrouw die zwaaide met een Nederlandse vlag.
Op het water dreven woningen/werkruimtes met rondom kweekvijvers en bootjes.
Ook hier sprongen er grote vissen uit het water die met een boog weer terug plonsden in het water, de insecten die ze aten zagen wij niet.
Met zes andere pelgrims zetten we onze wandeling richting Kure voort.
Er stonden voor vandaag 4 tunnels getekend op de kaart, iets waar we helemaal geen zin in hadden.
De eerste was de Tosaka tunnel maar wij kozen voor de berg.
Na de boot kwam de eerste berg die helemaal over asfalt ging en dus voor Sieb en zijn karretje peanuts waren.
De zon was net op en wierp lange schaduwen in het bos.
Tussen de bomen door scheen een oranje gloed en de bladeren leken transparant.
Zo fragiel als het zonlicht alles maakte op dit vroege uur.
Krekels en vogels ontwaakten en lieten van zich horen, het water kabbelde tussen de rotsblokken en boomwortels door.
We werden er stil van.
Na het bos passeerden Susaki City waar we een tafeltje vonden op het terrein van een Japanse supermarkt waar we iets lekkers kochten voor bij de koffie en een “Bento Box”.
Dat is een doos gevuld met allerlei kleine hapjes voor tussen de middag.
Er volgde een stuk langs een rivier met aan de overkant een industriegebied en een paar kilometer verderop lag tunnel nr. twee: Kadoya die een schattig klein tunneltje naast die voor het snelverkeer had.
De tunnel was 420m. lang en prima te delen met een handvol fietsers.
Tunnel nr.3, Awa, was slechts 245m. lang en kwam op het moment dat wij weer op een berg te vinden waren.
Het was een stuk weg met vergezichten over de oceaan, geweldig.
In de berm van de weg zaten veel vlinders die in het zonnetje zaten of rondfladderden.
Als ze stilzaten zagen we ze bijna niet, zo gingen ze op in hun omgeving.
Toch kregen we de kans er een paar te fotograferen:-)
We aten onze Bento Boxen leeg, jammie, jammie en besloten om de laatste tunnel toch maar door te gaan omdat het karretje het waarschijnlijk niet zou overleven om door het zand en over rotsblokken gesleurd te worden.
Een Japanner maakte ons duidelijk dat het een “no go” was met het karretje.
Die laatste tunnel was bijna een kilometer lang: Yakezaka.
Voordat we erin gingen stond er een kast met reflecterende banden die je als een sjerp om moest doen.
Held als ik ben, stoof ik door de tunnel over een fiets- en wandelpad van nog geen 50cm breed, een tunnel die alleen bij ingang en uitgang verlicht was en verder hartstikke donker.
Alleen de koplampen van een handvol auto’s beschenen de weg.
Zo snel had ik nog nooit wandelend en met bepakking 1km. afgelegd.
Meerdere pelgrims liepen door de tunnel omdat het de kortste weg was naar Kure.
Anderhalf uur later stopten we voor de deur van ons onderkomen, Fukuya, waar we een slaapkamer kregen van 10 Tatami-matten groot, en dat is echt heel groot!