donderdag 12 augustus 2021

Epiloog



Overpeinzing na  ± 2700km fietsen.

Dan stap je met fiets en al op het vliegtuig naar Napels en hebt geen idee waarin je belandt.
Je gaat op fietsvakantie met een som geld op de lopende rekening zodat er genoeg geld is om te pinnen.
Dat was in ons geval helemaal niet waar, in Italië wordt nauwelijks gepind en na een paar dagen contant betaald te hebben waren we het zat en namen het maximum op wat Italiaanse banken uit de flappentap laten rollen.
Er waren zelfs hotels die geen plastic kaart accepteerden.
Op het vliegveld van Napels was het heerlijk koel en nadat de fietsen weer in elkaar waren gezet, fietsten we naar buiten waar een warme deken ons overviel, het was zeker boven de 30 graden.
De 25km naar Pompeii waren niet de 25km zoals we die bij ons kennen.
Geen fietspaden, slechte wegen, een weg omhoog, dezelfde weg verderop omlaag, getoeter om ons heen en dan die warmte, het scheelde zeker 20 graden met Amsterdam, we hadden er last van en niet zo’n klein beetje.
Tuurlijk lukte het om op de camping in Pompeii aan te komen maar we reden over die kilometers ruim 3 uur.

Pompeii was indrukwekkend, bloedheet en heel rustig.
De grootte verbaasde ons en ook de laag van 6 meter lava-as die over de stad was neergedaald nadat de Vesuvius tot uitbarsting was gekomen was achter woningen waar ze opgravingen deden goed te zien.
Dat ze een heel dorp onder de as zouden vinden met alles erop en eraan hadden ze nooit gedacht.

Napels was geweldig!
Rommelig, veel scooters, veel getoeter, Italiaans temperament in diverse hoedanigheden, heerlijke pizza’s, een prima onderkomen midden in de oude stad, smalle straatjes, wapperend wasgoed, we genoten.

Het fietsen naar Rome viel tegen.
We deden er 3 dagen over en wilden van de doorgaande weg naar het strand wat ons de eerste dag 25km extra fietsen opleverde.
Wel een prima camping aan het strand.
Langs de boulevard, een parkeerplaats in de vorm van een tientallen kilometers lange weg, fietsten we langs de kust met nauwelijks zicht op zee.
Slechts af en toe vingen we een glimp op van Italianen die zich aangesloten hadden bij een club en zodoende een soort privé strand met overige leden deelden.
De laatste camping aan zee was luidruchtig met voor tenten afgemeten overdekte plaatsen met op elke plek eigen water en stroom, dat dan weer wel.
We waren blij dat we weer richting hoofdweg konden (25km extra) om vlak voor Rome naar een fietsenmaker te gaan waarmee Sieb telefonisch contact had gehad, helaas, zaterdagmiddag gesloten.
We besloten onderdak te zoeken via Pocket Earth maar kwamen bedrogen uit.
Dicht, niet toegankelijk voor ons, gesloten, gesloten, niets te vinden.
Twee heren hielpen ons uit de brand en vonden een Falty Towers Hotelletje voor ons.
Het restaurant om de hoek was stukken beter.

Zondag fietsen door Rome van zuid naar noord, zo heerlijk rustig.
Alsof we van te voren de route hadden uitgezet, zagen we genoeg van alle oudheden die Rome rijk is.
Iets buiten het centrum begon een fietspad langs de Tiber, wat een genot om fietsend langs het water de stad te verlaten.
In Prima Porta een heerlijke camping met duur restaurant waar ze slechte koffie serveerden.

Op weg naar Civita Castellana bleek dat we meer nodig hadden dan elk 2 bidons met water, twee grote flessen water van anderhalve liter extra waren geen overbodige luxe.
In de middag liep de temperatuur op tot rond de 35 graden.
Het sloopte ons, het gas ging er dan echt af.

We regelden nu de onderkomens als we vlakbij de plaats waren waar we wilden stoppen.
In Amélia was de jeugdherberg niet open maar Sylvia met een B&B was meteen enthousiast.
Het kostte ons wel moeite om er te komen.
Helemaal boven aan de rand van de oude stad, een stuk fietsten we en de rest moesten we lopen zo stijl was het.
Maar in een huis uit de Middeleeuwen hadden wij nog nooit geslapen.
Ze was aardig, wilde ook graag fietsen en wandelen en genieten van haar vrijheid in de 2 maanden zomervakantie die zij had, als onderwijzeres.
Ze vond ons inspirerend.

We fietsten de volgende dag de camping al voorbij en moesten in de hitte van de middag 3 km terug.
Onoverkomelijk voor mij, ik baalde er ontzettend van maar toen we de volgende dag in de koelte van de ochtend weer op de pedalen stonden, bleek het een kippestukje te zijn :-)
Het restaurant bij de camping was erg goed, we aten er pasta carbonara, zo lekker.
Spaghetti, geklopt ei er doorheen en daaroverheen blokjes licht gebakken proscutoham.

De volgende dag verliep goed tot aan Assisi.
In Montefalco ontmoetten we vier Zwitserse senioren die op elektrische mountainbikes fietsten.
Dat hoeven wij gelukkig nog niet.
Onze conditie wordt elke dag beter maar om nou meteen rechtstandig een weg op te kunnen fietsten, nee.
Assisi heeft een mooi fietspad aangelegd maar veel en veel te stijl, lopen dus.
Later wel een stuk door de binnenstad gefietst naar het hotel wat prachtig in het centrum lag en een “room with a vieuw” had.
Mooie, verrassende stad met wel heel veel kerken en kloosters.
Heel schoon en prachtig herbouwd na de aardbeving van zeker 24 jaar geleden.
Perugia sloegen we over, je kunt ook een overdaad aan cultuur krijgen :-)

Vanwege een afgeraden camping waren we in een hotel gedoken in Citta di Castello en ‘s avonds in de oude stad gegeten.
We genoten van de bevolking die massaal op straat flaneerden deze zaterdag-avond.
De tocht door de Apennijnen was zwaar maar zeker de moeite waard.
Om elke haarspeldbocht waren er nieuwe uitzichten en we klommen en klommen maar en met ons veel motoren, een Vespa en een Piaggio (een bestelautootje).
In de afdaling hadden we geregeld het idee alsof onze remmen blokkeerden want op stukken waar we het niet verwachtten moesten we bijtrappen.
Naar beneden ging dus niet vanzelf maar daar stonden we wel op een hele mooie camping!

Heel leuk waren de fietsers die we ontmoetten, wielrenners die naar ons zwaaiden, duimpjes van willekeurige weggebruikers, verbazing dat we van Pompeii naar Haarlem fietsten, het gaf ons vleugels.
Die vleugels werden extra actief na een kop koffie op een terras met uitzicht op de mooie omgeving en de blauwe lucht.
Wat ons ook goed deed waren de reacties op ons blog.
Leuk dat er zoveel mensen ons wel en wee volgden :-)

Elke ochtend dronken we dus ergens koffie al dan niet met iets lekkers erbij, gewoon leuk.
Nu we de grens met Oostenrijk naderden dachten we terug aan de afgelopen 4 weken.
Menig onderkomen waar we sliepen lagen we alleen onder lakens.
In de kamer was altijd wel een deken te vinden maar meestal was het laken genoeg.
Er waren geen handdoeken zoals wij die kennen maar een soort tafellakens en servetten om ons mee af te drogen.
Vanaf Oostenrijk lagen op het bed dekbedden en lekkere badstof handdoeken in de badkamer.
Het ontbijt wat bestond uit zoetigheid en koffie werd over de grens ingeruild voor een buffet met heerlijke broodjes kaas en vlees, een kopje koffie of thee, een eitje en fruit.

De vegetatie veranderde van palmbomen, cactussen en bougainvillea naar geraniums, zonnebloemen en klaprozen.
De akkerbouw was nagenoeg in alle vier de landen hetzelfde: maïs, graan, zonnebloemen, fruitbomen, walnoten en druiven.
Italië had ook nog hazelnoten, kiwi en tabaksplantages.
De slangen en hagedissen waren in Zuid Italië achtergebleven.
Hier hoorden we vogeltjes fluiten, in het zuiden waren het de krekels die vaak zorgden voor een oorverdovend geluid door het schuren van hun vleugels.
De temperatuur die in het noorden al gauw 10 graden lager was dan in het binnenland van Italië.
In het zuiden van Italië en dan vooral in Napels verbaasden wij ons over de gigantische hoeveelheid afval die niet alleen in de containers zat maar vooral op straat lag of in de berm te vinden was.
Het noorden was veel schoner.
De wegen in het zuiden waren ronduit slecht.
Scheuren, flinke kuilen dan wel gaten in het wegdek wat dan weer zo vaak gerepareerd was dat we vaak het idee hadden over een lappendeken te fietsen.
De Italianen zelf veranderden niet, ze bleven vriendelijk en behulpzaam.
Het eten veranderde ook niet, altijd even lekker alleen in het deel wat Zuid Tirol heet kwamen de pizza’s niet meer op de menukaarten voor :-(
De grens tussen Italië en Oostenrijk leek wel een natuurlijke grens, de temperatuur daalde weer een paar graden, het gras was er groener, er waren watervallen en de rivier gevuld met veel meer water. 
En dat was natuurlijk niet voor niets, we waren de grens nog niet over of we kregen elke dag wel een bui over ons heen.
Over onze zes vakantieweken hadden wij 1 hele dag regen, 1 ochtend regen, was er regelmatig een fikse bui in de namiddag als we uitgefietst waren en moesten we soms een regenjas aantrekken voor een buitje of flinke bui van 10/15 minuten.
Het hele deel van Oostenrijk waar wij doorheen fietsten bestond uit bergen en daar zaten echt flinke jongens tussen.
Eeuwige sneeuw, gletsjers, pieken die boven de boomgrens uitkwamen, watervallen, wandelpaden, het geluid van koeien met bellen en prachtig aangelegde fietspaden.
We waren maar drie dagen in Oostenrijk maar genoten van het landschap.
De almen, de voorraadschuren, de kerktorens in allerlei vormen en maten, de dorpjes die tegen de bergwand aan waren gebouwd, de kerkjes die op de top van een berg stonden, de oude kloosters, de rivier waar wij langs fietsten die soms kabbelde maar nog veel vaker wild stromend zijn weg naar beneden vond en wij die daar allemaal getuigen van mochten en konden zijn.

Duitsland was verrassend mooi.
In Beieren waren dorpjes met prachtig beschilderde huizen en kerken, oude dorpen met stadsmuren, torens en burchten.
Ons boottochtje van 30km over de Rijn gaf ons een goed zicht op alle kastelen, burchten en ruïnes op de berghellingen.
Halverwege het land zagen we de eerste vakwerkhuizen, sommige prachtig gerestaureerd, anderen in verval.
We fietsten langs de Jagst, de Kocher, de Neckar, de Rijn, de Ahr en de Ruhr.
De laatste twee rivieren hadden twee weken voordat wij hier passeerden een enorme schade aangericht, wegen en bruggen waren weggeslagen, woningen onbewoonbaar geworden door de vier meter hoge waterwand die totaal onverwacht door de dorpen stroomde.
Er was veel water verwacht, mensen waren ook geëvacueerd maar dit....
Het had een grote impact op ons, we fietsten dwars door het rampgebied wat zich uitstrekte van Remagen tot Roermond.
Fietspaden waarvan het asfalt verdwenen was en we over de kiezels verder gingen, fietsbruggen die onbetrouwbaar waren geworden en dus afgesloten waren, drassig grond op de campings en getuigen die hun verhaal kwijt wilden.

Ten zuiden van Roermond de lunch met mijn broer Paul.
Vertellen en delen van ervaringen die horen bij een lange fietstocht.
Onze tocht was niets vergeleken met zijn wereldreis op de fiets in de tachtiger jaren.
De titanium haringen die we gebruikten hadden we van hem geleend, we kregen ze overal de grond in en we dus konden we ons tentje overal neerzetten!

Soms hoorden we de auto’s scheuren over de snelweg en dachten we: wat missen jullie toch veel, een praatje met iemand, Mariabeelden en kleine kapelletjes langs smalle landwegen, bloemen en vlinders gaan allemaal aan jullie neus voorbij, wat jammer.
Toegegeven, als iedereen uit z’n auto zou kruipen en op de fiets zou klimmen zou het veel te druk op het fietspad worden dus laat maar zo.
Tenslotte vieren we allemaal vakantie op de manier die bij ons past.
Volgend jaar weer een blog en zoals het er nu naar uitziet wordt dat weer een wandelvakantie.