Na een nacht slapen en een stevig ontbijt, stapten we om 8.00 uur de vrieskou in.
Tempel 88 lag ruim 1000 meter boven zeeniveau en dus was het er koud om deze tijd van het jaar.De vorst lag met kleine ijskristallen op de planten.
De zon was al over de bergkam en verspreidde een warm oranje licht.
Na een stuk asfaltweg kwamen we in het bos waar we over smalle paadjes onze weg naar beneden liepen.
Voor vandaag stond er een afdaling op het programma van 23 kilometer met af en toe een klimmetje maar dat stelde niet veel voor.
Ondanks de wind van vorige week zat er nog genoeg blad aan de bomen om in prachtige herfstkleuren te schitteren in de zon.
Het pad was niet anders dan elders op Shikoku: stukken rots, boomwortels, trappetjes en nu ook een dikke laag bladeren.
We liepen in de zon en het volgende moment in de schaduw omdat we al wandelend aan de andere kant van de berg terecht waren gekomen.
We passeerden bamboe, naaldbomen, loofbomen, varens en mossen.
Er waren best nog veel planten met bloemen, we zagen zelfs een paar vlinders maar libelles en wespen waren er niet meer.
En zo slingerden we van de ene berg naar de andere berg steeds verder omlaag.
We liepen langs een stroompje dat langzaam een stroom werd.
De kleine watervallen werden groter en eindigden in een groot meer waar omheen oranje/gele bomen en struiken stonden.
Langzaam werden de bergen lager en liepen we door een dal richting zee.
Een meneer in een auto stopte voor ons om mandarijnen te geven, een Osettai.
Pelgrims waren we niet meer (ook al waren we op weg naar Tempel 1) maar de bevolking van Shikoku vindt het heel bijzonder dat buitenlanders langs hun tempels wandelen en dan ook nog alle 88.
Tegen 15.00uur waren we bij ons onderkomen voor vannacht en kwam er een einde aan onze wandeltocht.
Morgen pakken we de trein naar Tempel 1 en daarna door naar Tokushima waar we twee dagen blijven.