woensdag 27 juni 2018

26 juni

Vanmorgen konden we het rustig aan doen, we waren al vroeg wakker.
Omdat het vandaag weer zo’n warme dag zou worden hebben we gisteravond de overnachting in Skåden Gård afgebeld en iets dichterbij gezocht en kwamen uit bij een nieuw onderkomen in een Stabur direct aan de route.
Sieb belde erheen en gelukkig was de Stabur nog vrij, ze hebben slechts twee slaapplaatsen, wij blij :-)
Om 8.00 uur hadden we de pas er alweer in en liepen tussen het meer en de camping door naar Lillehammer.
We passeerden de oude brug tussen Lillehammer en Vingnes waar tegenwoordig alleen fietsers en voetgangers gebruik van mogen maken.
De nieuwe brug ligt iets verderop en is voor het verkeer op de E6.
Voordat we het centrum van Lillehammer ingingen, kwamen we bij een rood bakstenen kerk die, voor de verandering, open was.
Er zou net een mis beginnen, de deur was open en dus glipten we naar binnen.
Of we de dienst bij wilden wonen?
Nee nee, even kijken, stempeltje halen en weer weg.
Dus in no time stonden we weer buiten tussen de grafstenen want dat is echt bij elke kerk het geval, ze staan midden op een begraafplaats.
Buiten de omheining stond weer een mijlpaal: nog 417km.
Even later stapten we door de hoofdstraat, Storgata, waar we ons verbaasden over alle mooie oude gevels van allemaal verschillende huizen waar nu winkels inzaten.
Rood, grijs, geel en groen en allemaal keurig onderhouden, het leek wel een openlucht museum maar dat was aan de andere kant van de stad.
Via een kleine omweg kwamen we uiteindelijk toch op de route uit en liepen over een brug die al 200 jaar bestaat: Skurvabru.
Na twee uur lopen door de bossen en langs landerijen besloten we een kop koffie te maken op een schaduwrijk plekje.
Nooit gedacht dat we in Noorwegen nog eens genoodzaakt zouden zijn schaduw te zoeken maar het was inmiddels 40 graden.
De thermometer waar het opstond heb ik gefotografeerd, die hing in de volle zon, uit de wind, maar toch.
We hadden er een lekker kaneelbroodje bij en namen er lekker de tijd voor.
Vanuit het bos ging het over een stuk asfalt waar de warmte uit opsteeg, gatver.
Maar we waren nog geen 100m. ver of links van ons was een gat in de bossage en hadden we een uitzicht, niet te geloven.
Ver onder ons stroomde een rivier met groen water, we moesten echt goed kijken maar heus, het water was groen.
Het schijnt te komen doordat gletsjers over stenen schuren en dat gruis met mineralen meenemen in het smeltwater wat er een groene kleur aangeeft.
Wat verder op de route kwamen we het informatiebord tegen voor pelgrims van de volgende provincie: Gudbrandsdalen.
Net toen we daar weg wilden lopen kwam er een auto aan en stapte er een man uit die joviaal op ons afkwam en zich meteen voorstelde.
Hij vertelde dat hij de plantjes water gaf bij de picknicktafel bij het informatiebord.
We keken elkaar vragend aan.
Maar toen kwam de rest van zijn verhaal, hij verzorgde ook de routemarkering voor het Olavspad in deze provincie, zorgde voor schuilplaatsen ingeval van sneeuw of regen en maakte dat de paden begaanbaar bleven.
Vorig jaar had hij een deel van de oude route die in de Middeleeuwen met paard en wagen werd afgelegd, in oude glorie hersteld.
Er stond een bordje bij: Kongevegen 1770.
En passant vermeldde hij nog even dat hij vijf jaar in Brussel had gewoond, hij was Consul voor Noorwegen geweest in het Europees Parlement.
Nederlands en Belgisch maakten elkaar niet zoveel vond hij :-)
Wij vroegen hem hoe lang het nog lopen was naar Moea Gård, hij dacht zo’n 4km.
We klauterden door want ook vandaag was het geen vlakke tocht.
Over een lang bospad met stenen en boomstronken kwamen we op een driesprong waar we rechtsaf gingen en bereikten we de waterval: Kjærlighetsfossen.
Het pad erheen lag bezaaid met keutels van rendieren die de waterval gebruikten om te drinken, we hebben ze niet gezien.
Over een hekje klommen we het bos uit en kwamen terecht op een pas geasfalteerde weg waar een fietser met ijzingwekkende snelheid naar beneden kwam suizen.
Wij moesten omhoog....
Na nog eens drie km. kwamen we aan bij de boerderij waar wij gingen overnachten.
In de tuin stonden vier Staburs waarvan er eentje een pelgrimsonderkomen was.
Maar omdat de eigenaar niet thuis was, zijn we in de tuin op een bank in de schaduw gaan zitten wachten.
Na drie kwartier kwam de boerin eraan, een Nederlandse vrouw uit Nijmegen.
Ze vertelde dat ze haar Noorse man in Denemarken had ontmoet en nu samen met hem de boerderij, die al 600 jaar in de familie was, bestierde.
Wat het Pelgrimsonderkomen betrof, het was de bedoeling dat we alles zelf deden, de gebruiksvoorwaarden hingen in de Stabur.
We hebben haar niet meer gezien.
Een van de voorraadschuren was nu een winkeltje, eentje werd verbouwd omdat er een schimmel in was aangetroffen en alle aangetaste hout moest worden verwijderd en de laatste was, geloof ik, het schuurtje van de eigenaar.
Ze teelden er frambozen en haalden 8000kg per jaar van de struiken.
We zetten thee, aten een zak gedroogde chile con carne en genoten van het prachtige uitzicht wat we hadden over de vallei.
Het is nu 20.30uur en nog altijd behoorlijk warm, dat wordt een onrustig nachtje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten