Bij het openen van de gordijnen zei Sieb dat het erg mistig was.
Dat zag er ook zo uit maar toen we de ramen opende, bleek de mist veroorzaakt door een laagje stof en zand op de ramen.Het was prachtig weer alleen wel koud, 9 graden en een gure wind.
Na een paar bruine boterhammen met pindakaas stapten we om 7.00uur het hotel uit.
Het feit dat we in een grotere kamer hadden geslapen dan we geboekt hadden, beschouwde de dame achter de balie als een Osettai, een gunst voor een Pelgrim.
Bij Lawson dronken we een grote mok koffie waarna we richting Ainan vertrokken.
Het pad slingerde langs Sukumo en buiten de bebouwde kom zaten we meteen in de natuur waar we bijna de hele dag doorheen liepen.
De enige berg waar we overheen moesten diende zich meteen al aan.
Het was een makkelijk pad waar Sieb met zijn karretje prima overheen kon, zelfs de paar trappen gingen bijna vanzelf, het was af en toe wel erg stijl.
Door de bomen heen zagen we de zon opkomen wat het bos iets sprookjesachtigs gaf.
Overal verschenen lichtplekken op het wandelpad, zo mooi.
Onderweg naar de top stonden er zowaar bankjes iets wat in Japan, tot nog toe, een zeldzaamheid was.
We werden getrakteerd op mooie uitzichten over de oceaan en de bergen om ons heen.
Langzaam maar zeker begonnen de bomen te verkleuren, het was bijna Indiansummer.
Op weg naar Ainan passeerden we een paar dorpjes waar het leek alsof de tijd had stilgestaan.
Vervallen huizen maar ook goed onderhouden huizen met de karakteristieke Japanse daken met ornamenten en houtsnijwerk boven de voordeur.
In alle tuinen stonden bonsai bomen waar de bewoners veel tijd en aandacht aan gaven.
Op elke vrije plek was een groentetuintje te vinden waar gember, aubergines, pepertjes, lente-uitjes werden verbouwd en een groente waarvan alleen de stelen worden gegeten.
En nee, het was geen rabarber ;-)
Het laatste stuk liepen we langs een rivier waar we roofvogels en een ijsvogeltje zagen.
In de stroming lagen diverse stenen, allemaal in beslag genomen door een groep aalscholvers die elk op een eigen steen zaten.
We bezochten Tempel 40 waar een groep van 4 mensen een mantra opzeiden.
Dat maakte het bezoek aan deze tempel heel bijzonder.
Onderweg zagen we zelden iemand maar in de buurt van een tempel was het eigenlijk vaste prik dat we “bekenden” tegen het lijf liepen.
Even verderop lag ons hotel waar we een ienie minie kamertje kregen waar we met onze rugzakken net inpasten.
Nadat we de boel een beetje hadden verbouwd bleef er net genoeg ruimte over om naar de badkamer te komen :-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten